NEC goes international: Denemarken deel 2
In dit artikel:
NEC’s Deense connectie komt in deze aflevering van “NEC goes international” uitgebreid voorbij aan de hand van vier noemenswaardige landgenoten: Magnus Mattsson, Lasse Nielsen, Sören Rieks en Dennis Rommedahl.
Magnus Mattsson (26) maakte naam bij Silkeborg (2017–2021), waar hij na degradaties en promoties in 2020/21 als aanvoerder topscorer werd (19 goals in 28 duels). NEC haalde hem binnen, maar de eerste twee seizoenen in Nijmegen leverden slechts beperkte cijfers op: in beide kampioensjaren vier competitiegoals terwijl hij vaak als vleugelspits werd gebruikt. Vanaf de zomer van 2023 veranderde zijn rol drastisch; onder trainer Rogier Meijer werd hij op het middenveld gezet en floreerde hij plotseling met een hoog rendement. Halverwege dat seizoen had hij al elf goals in 19 wedstrijden, waarna FC Kopenhagen medio seizoen toesloeg en NEC voor een recordbedrag van vijf miljoen euro liet vertrekken — een flinke winst op de relatief kleine investering van technisch directeur Ted van Leeuwen tweeënhalf jaar eerder. Bij FC Kopenhagen speelde hij ook in de Champions League en pakte hij de Deense dubbel, maar een recente zware blessure houdt hem waarschijnlijk dit seizoen aan de kant. Mattsson wacht nog op zijn debuut voor het Deense nationale elftal; buiten het veld componeert hij muziek en maakte hij onder andere een remix van het NEC-clublied.
Lasse Nielsen kwam in de winter van 2013/14 over van Aalborg naar Nijmegen, maar NEC’s degradatie aan het einde van dat seizoen maakte zijn verblijf kort. Het resulteerde in verhuur en later een transfer naar KAA Gent, waar hij Champions League-ervaring opdeed. Daarna speelde hij succesvol bij Malmö (drie landskampioenschappen, beker, Europees spel) en had nog een periode in Turkije bij Göztepe. In totaal beleefde NEC slechts een halfjaar plezier aan de kopsterke verdediger: 13 competitiewedstrijden met één doelpunt (15 februari 2014 tegen RKC).
Sören Rieks, opgeleid bij Esbjerg, tekende in de zomer van 2012 voor NEC en was inzetbaar op middenveld en flanken. Na een opbouwjaar volgde een betere jaargang (7 goals), maar ook hij vertrok na de degradatie van 2014. In Zweden bij IFK Göteborg en later Malmö vond Rieks stabiliteit en successen (o.a. kampioenschappen) en hij heeft drie interlands voor Denemarken op zijn naam staan. In Nijmegen werd hij soms vergeten, terwijl zijn spelstijl wel aan Mattsson deed denken.
Dennis Rommedahl tenslotte is de bekendste naam uit dit rijtje. De razendsnelle rechtsbuiten, jarenlang aangever bij PSV (161 competitiewedstrijden tussen 1997 en 2004), had na periodes bij Charlton en Ajax een korte uitleenbeurt bij NEC in de winter van 2008/09. Rommedahl eindigde zijn loopbaan met clubs als Olympiakos en Brøndby en kwam tot maar liefst 126 interlands voor Denemarken (21 doelpunten), waardoor zijn korte tijd in Nijmegen een opvallende, maar relatief kleine episode was in een omvangrijke internationale carrière.
Samen schetsen deze spelers hoe NEC in verschillende periodes Deense kwaliteit aantrok: soms korte, soms langdurige bijdrages, variërend van revelaties die doorstoomden naar topclubs tot ervaren internationals die Nijmegen slechts kort verbleven.